(bedenkingen bij het onderzoek naar kennis bij
aspirant-leraars in Vlaanderen)

De wereld is een dorp en kennis ligt binnen
handbereik: letterlijk een vingerdruk ver. Door de wol geverfde managers en
ervaren professoren zien reeds enkele decennia lang de parate kennis en
bruikbare kunde van Vlaamse studenten afnemen. De minister van onderwijs wist
het blijkbaar ook, maar bewaarde die explosieve informatie zorgvuldig in zijn versterkte
bunker. Na het onderzoek van Swerts & Monten zijn we wat objectieve kennis
rijker.

Het opiniestuk van Prof. Em. Vermeersch in De Morgen
(28/1) schildert een tekenend beeld van de indruk die deze resultaten maken op
de babyboomers van weleer. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat mijn klas in
het laatste jaar middelbaar in 1967 eens goed zou gelachen hebben met de
moeilijkheidsgraad van de 92 vragen, en dat een overgrote meerderheid van de
leerlingen de toets met “uitmuntendheid” zou afgelegd hebben. Ik durf wedden
dat al diegenen die voor 1990 hun middelbaar onderwijs hebben beëindigd vandaag
vlotjes 80 op 92 halen, zoals Vermeersch vooropstelt als (minimum) lathoogte.

Met zulke test wordt natuurlijk ook door de leerlingen
van vandaag gelachen: het zijn toch wel domme vragen, – ofwah? Daarenboven worden
ze in hun opinie gesteund want deze vragen en het resultaat van de test, zijn, naar
de eindtermen toe, helemaal niet relevant! Dixit dezelfde minister. Redelijkerwijs
vraagt Vermeersch om de eindtermen aan te passen, want we stellen inderdaad vast
dat de producten van het Vlaams onderwijs niet meer de hoogste toppen scoren. De
“Brain Drain” uit België (1965-1980) is inmiddels een weggedeemsterde
herinnering en de inbreng van gediplomeerden uit het buitenland klimt gestaag. (Dat
laatste heeft niet alleen te maken met kennis en kunde, maar uiteraard ook met
kost en werklust, m.a.w. met competitiviteit en productiviteit.)

Ons onderwijs loopt al geruime tijd mank. Dat heeft
niet alleen te maken met filantropische eindtermen, of met moderne
onderwijsmethoden en nieuwe stijlen. Het is een regelrecht gevolg van de
sociale overdrijvingen in de “Verzorgingsstaat” waarin recht op onderwijs bijna
wordt verward met een geboorterecht op kennis en kunde, een beetje zoals het
maandelijks kindergeld. Tezamen met het verlagen van de prestatiestandaarden,
wordt de idee dat er een serieuze persoonlijke investering van tijd, moeite en
prioriteit nodig is om kennis en kunde te vergaren, door onze maatschappij als
oubollig en voorbijgestreefd afgedaan. De postmoderne visie op lager en middelbaar
onderwijs in de verzorgingsstaat is spreekwoordelijk simpel: kennis wordt gewoon
ingelepeld, en liefst alleen op school, want thuis is daarvoor geen tijd! (en
straks zelfs geen capaciteit)

Daarenboven leidt de nadruk op “vaardigheden” ertoe
dat het bijbrengen van “parate kennis” bij de jonge leerlingen zeer stiefmoederlijk
is behandeld. Welnu, de krachtigste computer met de beste software, is
waardeloos zonder directe, en liefst snelle toegang tot massaal veel gegevens.
Een kind met een goed werkend ‘verstand’ – enigszins te vergelijken met de
krachtige processor of ALU van een computer – is een analfabeet indien het
geheugen niet voldoende rijk gevuld is. Zonder data kunnen onze hersenen niet
degelijk geoefend worden. Ze kunnen evenmin productief functioneren indien er
geen rijk “direct memory” mee verbonden is. Het geheugen opvullen met relevante
informatie is een tijdrovende, intensieve, dikwijls vervelende en meestal
vermoeiende bezigheid. Bij gebrek aan tijd en concentratie, in een wereld vol
afleiding en “fun”, lijkt kennis vergaren en opslaan – niet toevallig, een brug
te ver. Met alle gevolgen van dien.

Terwijl vele mensen in de voorbije week niet zonder
leedvermaak met de resultaten van de test en de zottigheid van enkele
antwoorden hebben geschamperd, vraag ik me af wie zich van de ernst van deze
situatie bewust is. Dit is immers geen billenkletsend blijspel, maar eerder een
Griekse tragikomedie. De boodschap, die via deze onderzoeksresultaten wordt
verteld, brengt niet enkel de bevestiging van wat ervaren professoren reeds
tientallen jaren lang vaststellen aan onze universiteiten, namelijk een
verlaging van het academisch niveau van de instromende studenten. Neen, dit is de
trieste voorspelling dat al de kinderen die vandaag geboren worden, een generatie
leraars en leraressen zullen voor zich krijgen die in 2013 voor deze doodsimpele
toets zijn gezakt. De kans dat deze onderwijzers zichzelf, later en autonoom, “op
niveau” zouden hebben gebracht is klein. Immers, dit falen is geen gevolg van
een trimester onoplettendheid. Het is een verlies dat is opgestapeld gedurende
vele jaren. Het is zowel een leegte in hun geheugen als een gat in hun
interesse. Daarenboven zijn ze belast met hersenen die voor deze “geheugen
bijscholing”, bij gebrek aan jeugdige training, relatief ongeschikt zijn.

In illo tempore, toen onze politieke leiders zich soms
nog aan wat “visie” waagden, was “knowledge worker” één van de geliefkoosde
codewoorden. Waar is die droom van “kenniswerkers” gebleven? Nauwelijks tien
jaar geleden werden zij als de socio-economische redding van een welvarend
Vlaanderen geponeerd; blijkt nu dat het een “pipe dream” is geweest, en niks anders!
Want, zelfs als de politici van dit land, met onvermoede moed en met
zelfverloochenende inzet, hic et nunc het roer zouden willen omgooien, zal het
resultaat van de lerarenopleiding binnen tien jaar niet terug op het niveau
zijn waar het hoort te zijn. Los van zulke surrealistische hoop op
hoogdringende actie van onze navelstarende politieke klasse, heeft dit proces
van verandering immers niets gemeen met de snelle bocht van een slalomskiër,
maar lijkt het veeleer op de langzame wending van een supertanker: we zien het
resultaat van onmiddellijke actie slechts over tien à twintig jaar!

De enige oplossing op korte termijn om dit schrijnende
probleem, in een wereld waarin onze competitie hongeriger is en sterker wordt,
is dat ouders die voor hun kinderen een betere toekomst wensen, zelf demarches
ondernemen voor bijkomende opleiding. En zo zijn we terug bij wat vroeger
“elite onderwijs” werd genoemd: enkel kinderen van ouders die het kunnen
betalen zullen, buiten het reguliere onderwijs, kennis kunnen vergaren en
opslaan, en de anderen zullen in de klas enkel kunnen leren van leraars die zelf
niet veel al te kénnen.

Misschien vergiftigt de Welvaartsstaat op die manier zichzelf,
tergend langzaam, van binnen uit? Op het eerste zicht geen aantrekkelijke
optie, maar wel een soort aanzet tot “Creative Destruction”, zij het een
lugubere.

Grimbergen, 28 januari 2013