De kogel is door de kerk: Johnny Thijs stapt op bij de post. Een abrupte halvering van zijn loon, eenzijdig door de pseudowerkgever opgelegd uit populistisch geïnspireerd eigenbelang, zag de veteraan van de post niet zitten. Hij hield de eer aan zichzelf. Over de moraliteit van hoge lonen op zich wil ik het hier niet hebben, wel echter over maten en gewichten.
Het vertrek van Thijs was een uitgelezen gelegenheid van de politieke bazen om wat nieuws te spinnen. Juist daarom komt de Minister voor Overheidsbedrijven – zou hij ook al de gewestelijke intercommunales
beheren? – één en ander toelichten op tv. Eerlijk gezegd, kon ik geen
gezicht plakken op “Labille”. Een vijftiental seconden in het interview was het duidelijk dat de voorname heer zich ook zeer voornaam uitdoste, en daarmee is niks verkeerd; meestal ondersteunt het plunje de boodschap, zeker als het armtierig of rijkelijk is.
Wat me echter heel vreemd voorkwam was dat hij in zijn “reactie” uitlegde dat Thijs blijkbaar niet begreep dat vele mensen met duizend of vijftienhonderd euro per maand moesten rondkomen. Als een laaggeplaatste vakbondsman zoiets vertelt kan ik daar best inkomen, want hij staat zelf ook niet heel ver van dat maandelijks bedrag. Als een politicus die eruit ziet alsof hij net van een luxejacht van Dolce & Gabana is gestapt, die taal gebruikt dan..…wel, dan vraag ik me af of mijn eerste indrukken over zijn financiële mogelijkheden juist zijn.
En zie, daags voor Kerstmis publiceert De Morgen dat de heer Labille zelf binnen de PS de rol speelt van “de man op de achtergrond”, zoals Koen Geens voor de CD&V. In zijn tijd àchter de schermen was hij tevens de man die zowel de Waalse Socialistische Mutualiteit leidde, tegelijk met FOREM (de Waalse FIT) en … 44 andere, gecumuleerde bestuurdersmandaten. Zou de staatssecretaris ons kunnen vertellen hoeveel geld hij jaarlijks opstreek terwijl hij deze functies uitoefende en, tegelijk, hoe hij elk van die taken op voldoende wijze kon invullen? Op die manier krijgen we een duidelijker beeld van “maten en gewichten”. Misschien heeft hij die bovennatuurlijke gave van efficiëntie meegekregen gedurende zijn “opleiding” bij het alombekende revisie en accountancykantoor van Papa Michel Daerden.
De machinaties voor individueel en collectief geldgewin in onze partij-politieke symbool-democratie verrassen ons niet meer. Het merkwaardige aan dit verhaal is dat een man die zelf groot geld heeft “verdiend”, Thijs en de burgers van dit land er, met zware stem en strenge blik, gaat aan herinneren dat er ook nog mensen zijn die slechts duizend euro verdienen – en! – dat hij, de minsiter van de PS, voor hen opkomt! Cynisme ten top gedreven!
In dit land vragen vele mensen zich nog steeds af of ze straks voor de N-VA moeten stemmen. Immers, wat is, naast het confederalisme, het programma van die partij? Met tegenstanders zoals de PS (en net vandaag ook met ruggesteun van Bruno Tobback, SP-a), hoeft de N-VA niet te vrezen. De ostentatieve boodschap van de machtspartijen “doe wat ik predik, doe niet wat ik doe” is voldoende voedingsbodem om de N-VA in Vlaanderen ver boven politieke (ge)modder te tillen, en te houden. Het komt allemaal “degelijk bestuur” niet ten goede.
Grimbergen, 26 december 2013